Rein Duijts
Toen ik in de jaren ’80 mijn vrouw Margaret Schilders ontmoette had zij een paard Patty, een KWPN-er. Zoals in die tijd gebruikelijk was het paard gestald bij een plaatselijke manege. We hadden een vakantiehuisje in Ruurlo en als we op vakantie gingen, dan namen we Patty mee en huurden keurig een stalletje bij een plaatselijke boer en kregen we een zak biks mee van de manege, want ja je had er zelf geen verstand van. Een paar jaar later kochten we een stolpboerderij aan de IJsselmeerdijk met een halve hectare grond, dat vonden we toen ontzettend veel. We hebben Patty aan huis gezet en natuurlijk heb ik toen keurig een stalletje getimmerd. Ergens is de gewoonte ontstaan om de deur van de stal gewoon open te zetten en wat bleek, het paard kwam eigenlijk nooit in de stal. Patty kreeg een veulen, Elmer en we namen nog een haflinger erbij. Mensen die langs fietsten bleven staan om naar het veulen te kijken, want paarden in de wei en zeker een veulen, was toen niet gebruikelijk.
Enkele jaren later ben ik zelf ook gaan rijden en heb ik Carina gekocht, ook een KWPN-er. Met haar ben ik ook endurance gaan rijden. Dat was in 1993, met Carina heb ik ook mijn eerste 100+ km rit gereden. Mijn vrouw had inmiddels een draver gekocht, Haidie Belwin, een draver die ook kon tölten. Alle paarden stonden altijd buiten, zonder deken. Ik vond het maar een raar idee om de vacht van een paard te scheren en een paard daarna een kunstvacht om te doen. Voor het trainen gaf dit geen problemen en bij de eerste wedstrijden van het seizoen, als de paarden nog in hun wintervacht zaten, is het een kwestie van iets rustiger rijden. Met mijn latere paard Peter Dartel (foto onderaan) ben ik zeven keer 1e geworden bij wedstrijden en als ik niet zo vaak verdwaalde was ik nog vaker 1e geworden. In totaal heb ik 3000 wedstrijdkilometers gereden.
Vroeger, voor de tijd van internet en zeker voor de tijd van Facebook, had je als paardeneigenaar contact met elkaar via de nederlandse vereniging voor recreatieruiters, de NVVR. In het clubblad, toen nog een gestencild blaadje, wisselde je ervaringen met elkaar uit over hoe je het beste een paard aan huis kon houden. Margaret heeft toen nog artikelen geschreven over ‘het robuust houden van paarden’, toen heette het robuust paardenhouden. Ik heb inmiddels ruim dertig jaar de paarden aan huis staan, op kleigrond, vlakbij het IJsselmeer en dat is helemaal geen probleem. Als de paddock te nat wordt dan laat je gewoon een vrachtwagen zand komen en een berg storten waar de paarden lekker op kunnen liggen. Er is nog wel een inloopstal, maar daar staan ze praktisch nooit in. Een schuilstal voor je paarden is vooral handig om je liksteen droog op te hangen, zodat die niet wegregent. In de loop van de tijd zijn er wel wat kleine dingen veranderd. In plaats van hooiruiven met los hooi in het midden van de paddock (wat een enorme troep gaf) heb ik nu echte slowfeeders die net buiten de omheining staan en met betonplaten ervoor, zodat de paarden niet meer het hooi knoeien en in de grond trappen. En de halve hectare grond is uitgebreid naar een hele en zeer recent nog een driekwart hectare boomgaard erbij, wat een voedselbos/paddock paradise moet worden voor paard en mens.
Of het door het buitenhouden komt of door het vele rijden, of beide, dat weet ik niet, maar al mijn paarden worden ontzettend oud 25+ en rijden tot op hoge leeftijd buitenritten. Jasmin Signal, die bovenaan op de foto staat is na een succesvolle carriere op de drafbaan tot haar 10e, daarna bij ons gekomen en heeft nog 10 jaar endurance gelopen, ze is nu 27 en loopt nog vaak buitenritten.
